Zorg voor het kind
De school probeert zoveel mogelijk preventief (= problemen/achterstanden proberen te voorkomen) en zo weinig mogelijk curatief (= problemen/achterstanden oplossen) te werken. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat een eventuele (taal)achterstand zo snel mogelijk verholpen dient te worden.De preventie begint al bij het aanmelden van nieuwe leerlingen.Bij de aanmelding van de nieuwe, 4-jarige leerlingen, wordt ingegaan op de voorgeschiedenis van het kind, vanaf de zwangerschap tot de dag van aanmelding. De school hanteert hiervoor een uitgebreide intake-lijst. De peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in onze regio werken met observatie-lijsten waaruit wij informatie halen. Wij verwachten van ouders dat zij deze lijst overdragen aan de basisschool.
Afstemming
De Weijerwereld houdt zicht op de ontwikkeling van leerlingen door te kijken, te praten, te analyseren en te toetsen. Binnen een cyclische manier van werken verzamelt de leerkracht diverse signalen van de leerling individueel maar kijkt met name naar de ontwikkeling van de groep. Data uit methodetoetsen, LiB-toetsen, ZIEN!, sociogrammen, observaties tijdens de lessen, gesprekken met de leerlingen aangaande werkplezier, strategieën en taak-werkhouding worden gecombineerd en besproken met duo-collega en collega’s uit de bouw. Door hier samen vanuit een onderzoekende houding naar te kijken brengt dit de kwaliteit van lesgeven tot een hoger plan.
Het helpt de leerkracht cruciale doelen te kiezen, onderwijstijd te reserveren in het weekrooster en aanpassingen te maken binnen het methode aanbod. Lessen worden middels een lesmodel vormgegeven, veelal het EDI model. Leerlingen zijn actief betrokken tijdens instructies, kennen de doelen waaraan zij werken en vragen of krijgen feedback op het werk dat zij maken.
Onze verwachtingen van leerlingen zijn hoog, wat inhoudt: je werkt zorgvuldig, je bent kritisch op je werk en je denkt mee tijdens de instructies en overlegmomenten. In de oudere groepen worden leerlingen steeds meer betrokken bij het stellen van hun eigen doelen en het zorgdragen van onderwijstijd die zij hieraan besteden. Leerlingen plannen deze in, in de weektaak.
Daar waar blijkt dat kinderen een aanbod nodig hebben buiten de basisgroep is dat uiteraard mogelijk. We gaan hierbij uit van de mogelijkheid tot 3 aanbodslijnen/instructiegroepen per vakgebied, indien de groep dat vraagt. Komen we tot een aanbod waarbij de groep tot 2 niveaugroepen komt dan is dat ook mogelijk. Indien leerlingen een verdiepend of juist een meer specifiek aanbod nodig hebben dan onderzoeken we deze mogelijkheden.
Zie hiervoor het Schoolondersteuningsplan, deze is op te vragen bij de intern begeleider.
Deze hoge verwachting en betrokkenheid van de leerlingen is zichtbaar tijdens de groepsobservaties. Om zicht te houden op de groei die leerlingen maken ‘leren leerlingen voldoende?’, zetten we onze LiB-resultaten af tegen het gemiddelde van de scholen met dezelfde schoolweging. Ieder half jaar kijken we of onze school-eigen-doelen nog op koers zijn. Deze doelen hebben we gesteld op de referentieniveaus middels ‘NOV stap voor stap schooleigen doelen’ van de PO-raad. Deze zijn op te vragen bij de schoolleiding.
Op deze manier werken we op groepsniveau en op schoolniveau cyclisch aan onze onderwijskwaliteit. We nemen waar, we begrijpen de data, we hebben dialoog, stellen een ambitie op in een plan en nemen vervolgens de ontwikkeling weer waar. Deze cyclische manier van werken: Data-Duiden-Doelen-Doen ook wel de PDCA-cyclus genoemd komt overeen met het koersplan van Optimus.
Ook na het verlaten van De Weijerwereld blijven we de leerlingen volgen in het Voortgezet Onderwijs. Er is contact met de mentoren en we ontvangen het NRO-onderzoek wat ons informatie geeft over het verloop van de drie onderwijsjaren erna. Deze informatie gebruiken wij vervolgens bij het adviseren eind groep 8. Hierbij werken we vanuit de onderzoeksvraag: Is het uitstroomadvies ook na drie jaar VO passend geweest? Is het kansrijk genoeg?
Als een leerling meer uitdaging nodig heeft:
We hebben hoge verwachtingen van de kinderen. We dagen ze uit op hun niveau. Vooraf toetsen, compacten en verbreden zijn onderdeel van de aanpak voor meer-en hoogbegaafden. Deze kinderen kunnen ook gebruik maken van de plusklassen van OPTIMUS. Door samenwerken, leren van en met elkaar, stimuleren ze elkaar in uitblinken. Daarnaast gebruiken we verschillende programma’s waarmee we de kinderen uitdagen, stimuleren en laten ontwikkelen zoals bijvoorbeeld de digitale leerschool.
Inclusief Onderwijs, je hoort erbij!
Elk kind heeft recht op goed en passend onderwijs. Wij zijn het eens met de stelling dat zo veel mogelijk kinderen regulier primair onderwijs moeten kunnen volgen. Wij hebben een zorgplicht, wat inhoudt dat we meezoeken naar de best passende school als het bij ons niet lukt.
De wet Passend Onderwijs is op 1 augustus 2014 ingegaan. Dat betekent dat schoolbesturen, ervoor verantwoordelijk zijn om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, eventueel met extra ondersteuning in de klas, op een andere reguliere school in de regio of in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Ouders worden nauw betrokken. In het systeem van passend onderwijs krijgen scholen die samenwerken in een samenwerkingsverband geld om het onderwijs te regelen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Dit zijn de zogenaamde arrangementen. Hiervoor wordt het geld dat voorheen aan rugzakjes en ambulante begeleiding werd besteed, op een andere manier verdeeld. De samenwerkende scholen maken een plan om er met dat geld voor te zorgen dat iedere leerling binnen het samenwerkingsverband passend onderwijs krijgt. In het ene samenwerkingsverband zullen scholen dat anders organiseren dan in een ander samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband waar De Weijerwereld mee te maken heeft is Stromenland (zie ook website www.stromenland.nl).
In de praktijk op De Weijerwereld betekent dit dat de kinderen die specifieke ondersteuning nodig hebben zoveel mogelijk binnen de eigen groep begeleiding krijgen. Er is een intern begeleider die de aanpassing op de onderwijsbehoeften coördineert. Voor deze kinderen wordt een groeidocument opgesteld en een ontwikkelingsperspectief (OPP). Deze OPP’s worden met de ouders besproken in een overleg.
Voor kinderen met een grotere ondersteuningsbehoefte kan een aanvraag voor een arrangement worden aangevraagd via het Multi Disciplinair Overleg (MDO) en indien er sprake is van handelingsverlegenheid kan er een verwijzing naar het speciaal (basis)onderwijs worden aangevraagd bij de Toelatingscommissie (TC). Ook hierbij zijn ouders nauw betrokken. In ons schoolondersteuningsprofiel hebben we beschreven welke ondersteuning we wel en niet kunnen bieden. De school participeert in netwerken om extra ondersteuning te kunnen garanderen.
In schooljaar 24-25 hebben wij een schoolarrangement, dat houd in dat wij vanuit het SWV en de gemeente de financiele middelen en het vertrouwen hebben gekregen om vorm te geven aan ondersteuning. In dit schooljaar kopen wij zelf experts in die met onze leerlingen en met onze teamleden werken. Waardoor het leerrendement duurzamer wordt. Indien deze werkvorm succesvol verloopt, is verlenging van dit project mogelijk. Voor nu spreken we van een pilot.
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen m.n. groep 1 t/m 4
Regelmatig wordt het werk van ieder kind door de leerkracht beoordeeld. Deze beoordeling, wordt door de leerkracht in de groepsadministratie geregistreerd. Ook van mondelinge beurten worden aantekeningen gemaakt door de leerkracht. De leerkracht brengt als het ware de dagelijkse ontwikkeling van het kind in beeld.In groep 1-2 wordt de leerling d.m.v. observaties tijdens spel en werk in beeld gebracht. We noemen dit “het volgen van de ontwikkeling van de leerling op korte termijn”. We gebruiken hiervoor ontwikkeloverzichten waar de SLO-doelen en de scharnierdoelen als uitgangspunt genomen zijn.
Vanaf groep 3 volgen we de leerlingen met methode gebonden toetsen. Daarnaast gebruikt de school het toetsen uit Leerling in Beeld. Tweemaal per jaar worden er in alle groepen deze landelijk genormeerde toetsen afgenomen op het gebied van taal, lezen, rekenen. De gegevens die deze toetsen opleveren worden gebruikt om te kijken of het kind voldoende vorderingen maakt en om te zien of ons aanbod voldoende is. Is dat niet het geval dan wordt de intern begeleider ingeschakeld om met de groepsleerkracht te kijken wat er aangepast moet worden. Het leerlingvolgsysteem verschaft gegevens over het kind betreffende zijn/haar hele basisschoolperiode, de school volgt de ontwikkelingen dus van jaar tot jaar, op de lange termijn en krijgt zodoende een prima beeld van de cognitieve ontwikkeling van uw kind. De korte en lange termijnontwikkeling geven samen een volledig beeld van de ontwikkeling van uw kind.